
De historie van RKVV Willem1
De historie van RKVV Willem1
De hoogte- en dieptepunten van een volksclub uit Maastricht.
HOE HET BEGON
Voetbalclub Willem-1 bestaat 75 jaar. Het staat er zo droog. 75 jaar. Driekwart eeuw. Op 23 juni 1929 werd voetbalclub Willem-1 opgericht door enkele mensen die toen woonachtig waren in een gedeelte van Wyck. Een van de oprichters destijds was Marcel Krüse. In het boekje dat b.g.v. het 50-jarig bestaan verscheen, beschrijft wijlen de heer M.L.J.Krüse hoe het begon.
"Wie van u herinnert zich nog de motieven, die hebben geleid tot de oprichting van Willem-1? Een der voornaamste oorzaken was het gevolg van een bestaande scheidingslijn, lopende van de Oude Maasbrug rechtdoor tot aan de Lage Barakken, vandaar tot de Ceramique. De jeugd, die in deze "verdoemde"blok woonde, werd door de overige delen van Wyck met geringschatting bezien. In het patronaat kregen ze geen kans. Aan speelkaarten konden ze niet komen, anders werden die "vuil". Biljarten mochten ze niet: ze konden door het laken gaan enz. Zo was de toestand toendertijd. Stilzwijgend werd een morele scheidingslijn getrokken. Zo werden onze jongens tussen neus en lippen overal geweerd.Deze gang van zaken inspireerde Lamber Wijntjens om in onze buurt ook iets op touw te zetten om zodoende de blokkade te doorbreken. Hij richtte een voetbalclub op, die de naam kreeg "Willem-1".
Zelf voetballer zijnde trok hij zijn neef Louis Decker aan, ook voetballer. Beiden bezochten mij met de intentie het voorzitterschap op me te nemen van de nieuwe vereniging, wat dus geschiedde. De komkommertijd kwamen we door, gesteund door de gedachte te laten zien dat ook bij ons de sociale inslag terdege was, maar ook een grote saamhorigheid. Om ons waar te maken was een voetbalclub ons enigste wapen. En voetballen, dat konden we. Want als enigste verzet hadden we dit spel jarenlang beoefend op de keien van het Wijckergrachtje. Voetballen zat ons in het bloed. In die tijd was ook Hubeer Wijntjens bij ons betrokken als secretaris. Daar hij als lid van de K.A.B. wat meer organisatie-kennis had opgedaan, verliep alles in nogal vrij snel tempo. De V.V.Willem-1 was een feit. Vol bezieling trad de vereniging, na zijn eerste vriendschappelijke wedstrijd met 2-1 in Heer te hebben gewonnen, in Bondsverband, met als oprichtingsdatum 23 juni 1929."
De heer Krüse hield een knipselboek bij van de mooie prestaties die destijds door het eerste team van Willem-1 werden geleverd. Helaas is dit materiaal, samen met vele kostbare bekers, verloren gegaan bij de brand in 1971 in het café van Hubeer Wijntjens, waarover straks meer.
De maatschappelijke scheidslijn, waarover hij spreekt, was een logisch gevolg van de armoede die in de krisisjaren tussen eerste en tweede wereldoorlog heerste. Voor wie hier meer van wil weten is er in 1983 een boekje verschenen over de Krisis in Maastricht (Cillekens en Roebroeks). Het waren jaren van werkloosheid, slechte huisvesting, verouderde infrastructuren en industriële perikelen. Hoewel de ellende van de eerste wereldoorlog goeddeels aan Maastricht voorbij was gegaan, was er veel sociale onrust. Daarom kwamen er voorzichtige initiatieven om iets te gaan doen aan de belabberde omstandigheden waarin veel arbeidersgezinnen verkeerden. Er kwamen werkverschaffingsprojecten, nieuwe arbeiderswoningen - de velden buiten Maastricht werden bebouwd - en het verenigingsleven bloeide als nooit tevoren. Toch geven een aantal initiatieven ook de paternalistische tijdsgeest weer, zoals de oprichting van woonscholen in de Ravelein en aan de rand van het Wittevrouwenveld. Het zou nog tot in de jaren 80 duren voordat deze sociale getto's zouden worden gesaneerd. Wanneer men zich verdiept in de achtergronden van waaruit Willem-1 is ontstaan, zou men het 75-jarig bestaan in een aantal perioden kunnen indelen.
Dat is in de eerste plaats de periode Wyck, zoals de heer Krüse deze beschrijft. Het gedeelte van Wyck grofweg gelegen tussen de Maas, de Wyckerbrugstraat, de Lage Barakken en de Hoogbrugstraat, met aan de zuidkant de muur van het Ceramique-terrein die pas in de jaren 90 werd geslecht. In dit buurtje bruiste het destijds van leven: vele kinderen domineerden het straatbeeld, en natuurlijk was voetbal voor hen de belangrijkste uitlaatklep. Willem-1 kon beschikken over een veld aan de Bloemenweg.
De oorlogsjaren maakten een einde aan de bloeiende tijd die Willem-1 destijds kende. Na de oorlog nam Maastricht de wederopbouw voortvarend ter hand, en de nieuwbouwwijken Wittevrouwenveld, Heugemerveld en Heerderveld breidden zich flink uit. Leden van Willem-1 zwermden uit over de stad, maar bleven hun clubje trouw. Na enkele verhuizingen kreeg Willem-1 een veld toegewezen naast het kerkhof van Oostermaas, een van de velden van Sportpark Geusselt dat toen werd aangelegd. De heer Matthieu Martin, een winkelier en schoenreparateur aan de Hoogbrugstraat, die inmiddels secretaris-penningmeester was geworden bij Willem-1, wist een rijtuig te bemachtigen van de Limburgse Tramweg Maatschappij. Dit rijtuig zou gedurende vele jaren het originele onderkomen vormen van de rood-zwarten, die in die jaren de bijnaam "Kevers" verwierven, vanwege de noeste vlijt waarmee zij hun accommodatie opknapten. Men zou dit de 2e fase in de geschiedenis van de club kunnen noemen. Jeu Martin:
"Ingaande seizoen 1938-1939 werd ik bezocht door een bestuurslid en mede-oprichter van Willem-1, dhr.Marcel Krüse, dewelke mij in een lang gesprek dat volgde van de gang van zaken in de vereniging op de hoogte stelde. Daaruit bleek, dat door omstandigheden in het bestuur zij niet meer in de gelegenheid waren eventuele verenigingszaken welke spoed vereisten, tijdig af te handelen. Reden van zijn verzoek was dan ook of ik in de gelegenheid was en er iets voor voelde de vereniging te helpen door mij beschikbaar te willen stellen voor een bestuursfunctie."En zo kreeg Jeu de functie secretaris-penningmeester toegewezen waarvan hij zelf zei "dat secretaris zijn wel meeviel, doch penningmeester bij gebrek aan penningen toch wel moeilijker was." Hij beschrijft hoe door de oorlogsjaren Willem-1 terugviel, met alle ups en downs van dien.
De 3e periode begint met een knipoog naar de broeders van de Beyart, die het werk op diverse scholen in Maastricht vaak combineerden met vrijwilligerswerk bij voetbalclubs als Rapid, RKVVL en in de jaren 60 dan ook bij Willem-1. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat de jeugdafdelingen van deze clubs plotseling een flinke groei doormaakten. De jeugdleden van Willem-1 kwamen merendeels van de jongensscholen aan de Lage Barakken. Er gaat echter ook een verhaal over de "kuster", de heer Reneerkens die als koster assisteerde in het Gulielmuskerkje gelegen aan het huidige Aartshertogenplein. Tot in de jaren 80 lagen hier de zogenaamde betonwoningen, waarvan de kinderen veelal naar de openbare basisschool aan de Professor Pieter Willemsstraat (PPW) gingen. Ze hadden weinig gemeen met de leerlingen van de Johannes Berchmansschool in het Wittevrouwenveld, die zich meer aangetrokken voelden tot Sp.Cl.WVV. Hij zag met lede ogen hoe de jongens van zijn buurtje de stap naar een voetbalclub niet durfden te zetten en sprak een van de broeders hierover aan. Van het een kwam het ander, en zo werd Willem-1 eens te meer de club ook voor de achtergestelde kinderen, deze keer uit een van de voormalige woonscholen van Maastricht. Achteraf mogen we stellen dat het een gouden initiatief was van wijlen de heer Reneerkens, want in het huidig bestuur en ledenbestand van de club zijn de namen Penders, Damen, Dassen, Werlotte, Koch niet weg te denken, het zijn onze trouwste leden.
Aan de bloeiperiode onder de bezielende leiding van broeders als Marcoen, Antoine, Bonfilius, Cleophas, leek abrupt een einde te komen eind jaren 60, toen de een na de ander moest afhaken. Gelukkig bleek in augustus 1970 een jong onderwijzer, genaamd Peter Nijman, bereid de fakkel voor enige jaren over te nemen. Het werden er dertig....
Zo men wil zou men dit de 4e periode van Willem-1 kunnen noemen, maar de tijd staat nooit stil. Eind jaren 80 begon het karakter van de vereniging te veranderen. Er kwamen steeds meer allochtone jongens voetballen, jongens die weinig vertrouwd zijn met het verenigingsleven en wier ouders slechts schoorvoetend een kantine betreden. Voor hen is het ook vreemd dat op een klein oppervlak zoals Sportpark Geusselt wel 8 voetbalverenigingen actief zijn (al zijn er inmiddels een aantal ter ziele). Ze stappen gemakkelijk over naar andere clubs. De betonbuurt bestaat inmiddels niet meer: Wittevrouwenveld veranderde van aanzien, en het veld waar Willem-1 jarenlang triomfen vierde is verdwenen vanwege de aanleg van de Terblijterweg. Willem-1 is dan (1983) al verhuisd naar de huidige locatie, enkele velden verderop. Het kindertal in de buurt liep terug, en voetballen staat bij de jongere generatie niet meer op de eerste plaats. Niet alleen bij Willem-1, maar ook bij vele andere clubs loopt de jeugdafdeling terug, en kan men met moeite kaderfuncties invullen. Gevoegd bij de plannen van de gemeente voor het Geusseltgebied maakt dat de toekomst van onze vereniging ongewis. We zullen ons in dit jubileumboekje dan ook maar niet wagen aan toekomstvoorspellingen, maar hopen aan de hand van een aantal items een beeld te kunnen schetsen van 75-jaar wel en wee van Willem-1.
Wel en wee van Willem-1.
In een jubileum-boekje ligt het niet voor de hand om lang stil te staan bij verdriet. Maar in de geschiedenis van een vereniging als Willem-1 past wel een moment van stilstaan bij mensen die veel voor de club hebben betekend, maar er niet meer zijn. Nu is het natuurlijk logisch dat er na 75 jaar nog maar weinigen zijn die het begin van Willem-1 hebben meegemaakt. De oprichters zijn er niet meer. Van de spelers, die de hoogtepunten hebben meegemaakt in de beginjaren, zal nog maar een enkeling in leven zijn. En in de loop der jaren zijn nog velen gestorven of uit het zicht verdwenen. Buitengewoon tragisch was de brand die in 1971 woedde in het café van Hubeer ("Nuunk") Wijntjens en die het leven kostte aan zijn zorgzame vrouw Bertha (Martin) en zijn kleinzoon. Het lijkt of Willem-1 door de brand is losgerukt van Wyck, van haar wortels, zou je haast zeggen. Want het gezellige café, dat van oudsher middelpunt en stamcafé was van de rood-zwarten, zou nooit meer herrijzen. Jarenlang, nog tot tijdens het 50-jarig bestaansfeest, lag het braak, een brandplek aan de Hoogbrugstraat, aan de vooravond van het grootschalig stadsvernieuwingsproject Ceramique.
Op de hoek van Hoogbrugstraat en Wycker Grachtstraat lag café Krijgsman. Zoon Kees met broer Hentie waren ter plekke tijdens de brand en wisten met andere omstanders het leven te redden van Hubeer door hem op het dak van een langszij gereden busje te doen springen. Afgelopen jaar is ook Kees Krijgsman, te jong voor zijn leeftijd, overleden. Kees was jarenlang keeper van het Tweede, daarna was hij enkele jaren grensrechter bij het Eerste. Met zijn hollandse humor en gouden hart was hij een trouw lid ook van onze club, ook nadat hij naar Nieuw-Einde bij Heerlen was verhuisd.
Ondertussen geraakte Willem-1 na de brand in het slop. Er werd weliswaar nog een kampioenschap gevierd in 1973, waarbij we namen als Ger Penders, Frans Dassen, Eddie Beckers en de gebroeders Corbee mogen vermelden, maar voor een aantal spelers was dit hun afscheid, en voor doorstroming vanuit de jeugd was het te vroeg.
Het bestuur bestond feitelijk uit een gebroken Hubeer Wijntjens, een vermoeide Jeu Martin, en een handvol spelers zonder bestuurservaring. Op de achtergrond probeerde Peter Nijman de jeugdafdeling nieuw leven in te blazen, en steeds vaker werd door Hubeer en Jeu een beroep op hem gedaan voor allerlei zaken. Jeu ergerde er zich nogal aan dat veel zaken bleven liggen bij "de Kop", die na de brand nooit meer de oude is geworden. Gelukkig waren er ook een aantal spelers van het Eerste, die initiatieven ondernamen om de boel bij elkaar te houden, zoals Huup Timmers en Sjer Penders. Er moest een nieuw, jong bestuur komen. Willem-1, dat inmiddels na een jaar 3e klasse was gedegradeerd naar de toenmalige onderafdeling, had nog steeds geen eigen stamlokaal. De oude LTM-wagen waarin spelers zich tot 1977 nog moesten omkleden, bood geen enkel comfort al probeerde Sjer Penders wat geld in de kas te sprokkelen door het verkopen van drank bij de thuiswedstrijden van het eerste. Sjer zou na de ingebruikname van de nieuwe kantine 20 jaar lang beheerder zijn en daarmee het gezicht zijn van Willem-1 bij de thuiswedstrijden. Sjér is onlangs overleden, naar menselijke maatstaf te jong. Naast Sjer Penders en Kees Krijgsman is in de loop van dit seizoen ook overleden Juul Bosems. Hij was de bindende persoon achter een groep spelers waaronder zijn zoon Nico, die weliswaar niet op het niveau van het eerste elftal acteerde, maar met hun saamhorigheidsgevoel en clubliefde wel bij Willem-1 hoorde. Juul was ooit een gevierd keeper, o.a. bij Heer, en zette zich behalve als elftalleider ook jarenlang in als keeperstrainer en begeleider van jeugdteams.
Huup Timmers, die zelf een café beheerde aan de Rechtstraat, ging zich als speler-trainer inzetten voor de club. Hubeer Wijntjens kreeg uiteindelijk een plekje in het zorgcentrum van Daalhof en gaf zijn fiat aan het nieuwe bestuur, dat zou aantreden in 1976. Huup Wijntjens, zoon van Lambert (oprichter) werd secretaris, John Thimister zou de nieuwe voorzitter worden, en Nico Ummels was officieus al penningmeester. Hubeer zou niet meer meemaken dat Willem-1 eindelijk een modern, stenen clubgebouw in gebruik zou nemen. Hij overleed in augustus 1976. In de nieuwe kantine zou een bronzen plaquette met zijn karakteristieke "Kop" worden bevestigd. Een symbolisch maar postuum huldeblijk voor iemand die het beste van zijn leven had gegeven voor Willem-1 en het sportgebeuren in Maastricht. Hubeer had zeker zijn kwaliteiten, hij was een leider-pur-sang, maar zoals dat meestal gaat hebben dominante mensen ook vaak tegenstanders. En we vergeten wel eens de mensen die in zijn schaduw vaak het ondankbare gedeelte van het clubwerk uitvoerden, zoals zijn eigen pleegzoon Harie Schmitz, en de bescheiden "Leerkonink" Jeu Martin. Haarie verloor bij de tragische brand zijn zoontje Hupie. Met de brand gingen ook bekers en trofeeën in vlammen op. Van Haarie weten we, dat hij vele, vele klussen uitvoerde voor Willem-1 van het bijvoeren en verzorgen van de schapen die destijds nog op de voetbalwei graasden, tot het rondbrengen en ophalen van totobriefjes en geld. In een tijd dat alles nog vrijwilligerswerk was, trok hij de lijnen, hing de netten op en sleepte met tassen en truien. Daarbij kwam zijn eigen voetballoopbaan natuurlijk in het gedrang en bleef hij tweede keus ondanks dat hij in de beperkte speeltijd die hem restte zich ontpopte als een ware goalgetter. In 1979, het gouden jaar van Willem-1, zou hij het voorzitterschap op zich nemen. We keren terug naar 1976.
Er werden plannen gesmeed: Willem-1 moest weer terugkeren op het oude niveau. Voor de eerste keer werd een betaald trainer aangesteld (Jean van Kan) die twee seizoenen achter elkaar voor spektakel zou zorgen (met o.a. een beslissingswedstrijd op het terrein van Limmel) waarbij het felbegeerde kampioenschap en de daaraan verbonden promotie op een haar na werd gemist. De winst was echter dat het weer swingde bij Willem-1. Veel spelers keerden terug op het oude nest, en ook in de jeugdafdeling zat een veelbelovende groei.
In 1977 en 1978 werden we in de finale van het seizoen afgetroefd door o.a. VNB en RKVCL maar in 1979 was Willem-1 niet te stuiten.
Seizoen 78-79 werd Herman Bons aangesteld als trainer. Hem lukte, waar voor hem Jean van Kan twee keer naast greep: het kampioenschap, nota bene in het gouden jubileumjaar (1979). Meer nog: Willem-1 behaalde in een zinderende finale tegen Vesta ook de afdelingsbeker. Het stond 4-0 bij de rust, het werd 4-4 en er moest worden verlengd. Uiteindelijk won Willem-1 en iedereen spoedde zich naar de feestzaal bij de koepelkerk vanwege de receptie b.g.v. het 50-jarig bestaan. Op een foto, die gemaakt werd aan het begin van de halve finale voor de afdelingsbeker, in het MVV-stadion, zien we:
Harry Tonnard (vlagger), Herman Bons (trainer), Bennie Nuiten, Walstock, Rinus Swakhoven, Jo Penders (Pinda), Hennie Lion (Roeie), Huup Wijntjens, Jean Theunisz (elftalleider) en op de voorgrond Mattie Dassen, Willy Penders, Jean Blauw, Dré Vlaspoel, Arno Penders, Frank Penders en Loran van Hooren.
Naast alle reden tot vreugde is 1979 ook een jaar van verdriet: op 12 februari van dat jaar overleed na een tragisch ongeval jeugdspeler Rogerke Duyssens (9 jaar).
Beslissingswedstrijden.
We haalden hierboven al aan hoe Willem-1 in het jubileumjaar 1979 stuntte met de "double"
Geen vereniging in Limburg, misschien wel in heel Limburg, die zo vaak te maken kreeg met beslissingswedstrijden, nog afgezien van de opmerkelijke kampioenswedstrijden en evenzovele degradaties. Al in de beginjaren deed Willem-1 van zich spreken, en het was door die oorlog dat Willem-1 terrein verloor en uiteindelijk jarenlang tussen 3e en 4e klasse KNVB zou gaan pendelen. In 1973 werd SVME op eigen terrein (toen nog de "kolonie", waar nu de autoweg richting Luik raast) verslagen met duidelijke cijfers: 4 - 0. Maar na een moeizaam seizoen in de 3e klasse vertrokken en stopten een aantal spelers. In 1975 volgde zelfs degradatie naar de onderafdeling. De opleving volgde spoedig en zoals gezegd was het gouden jubileum van Willem-1 in 1979 een eerste hoogtepunt. Herman Bons prolongeerde het succes met het kampioenschap in 1980, maar zoals dat meestal gaat: aan een succesvol team wordt hard getrokken. Er vertrokken goede spelers, terwijl doorstroming vanuit de jeugd nog maar nauwelijks op gang was gekomen. Al bruiste het in de jeugdafdeling van het talent.
Ook in 1980 zagen we een nek-aan-nek-race tussen de A1 van Willem-1 en RKVCL. Beide teams waren ingedeeld in de streekpoule, dat betekende "knok-voetbal"op de dorpen, waar soms een minime voorsprong verdedigd moest worden met hand en tand. RKVCL gaf geen duimbreed toe, zodat het uiteindelijk neerkwam op een beslissingswedstrijd op Biesland, waarin Willem-1 niet mocht verliezen vanwege het doelsaldo van de competitie wat dan zou meetellen. Het bleef echter gelijk, na verlenging, en een week later moesten beide teams opnieuw aan de bak. De apotheose volgde: Willem-1 bleek mentaal de sterkste en won. Het was voor leider Peter een persoonlijke triomf, want waren niet alle spelers als pupil begonnen onder zijn leiding. We noemen maar eens wat namen: Math Meijers als elftalleider en trainer, samen met Jean Emons. Frank Penders, Bert Timmers, Jack Beks, Bert Lambrix, Bert Emons, Jo van Duurling, Jan Verbert, Johnny Bulte (de Bult), Nico Willems, Ludy Keerssemeeckers, Cor Reneerkens (de Wolf), Peter Frijns, Frans Damen en Jo Jennekens. We vermelden nog dat ook het B-jeugdteam o.l.v. Henk Werlotte en Nico Ummels kampioen werd, om maar aan te geven dat het nu ook in de breedte weer goed zat bij Willem-1.
Zoals gezegd verliep1980 ook succesvol voor het eerste: wederom kampioen en dus promotie naar de 3e klasse. Er werd echter flink aan spelers getrokken, en evenals in 1974 zou opnieuw een uitstroom van spelers plaatsvinden. Deze keer zou het succesvolle A-jeugdteam uitkomst brengen, maar er volgden twee zware seizoenen. De overstap is voor 18-jarigen nu eenmaal groot. Er volgde degradatie in 1981, het jaar waarin wel opnieuw de A-jeugd kampioen werd (na een knappe beslissingswedstrijd) maar ook het talent in de B-jeugd eraan zat te komen. Wat betreft die A-jeugd van 1981 staat ons bij dat Willem-1 op de laatste speeldag moest winnen bij Heer. Willem-1 stond inderdaad bij het laatste fluitsignaal voor met 0-1, maar toen was nog een wanhoopsschot van een Heer-speler onderweg, dat in het doel van Willem-1 belandde. De scheidsrechter keurde de treffer af en een week later mocht Willem-1 in een beslissingswedstrijd uitmaken wie de beste was. Met spits Ludy Keerssemeeckers in de goal (hij hield de 0) werd het wederom 1-0 en zag leider Henk Werlotte zijn jarenlange inspanningen voor deze talentvolle groep wederom beloond met een fraai kampioenschap. Het Eerste dreigde echter in 1982 opnieuw te degraderen, en wel naar de onderafdeling. Het schrikbeeld van de jaren 70 doemde op. Twee wedstrijden voor het einde zag Willem-1 zich gesteld voor een bijna hopeloze taak: 4 punten achterstand goedmaken op de nummer voorlaatst (toen er bij winst nog 2 punten te behalen vielen) om het dan nog op een beslissingswedstrijd te laten aankomen. Zelden zal de ontknoping in een seizoen zo dramatisch zijn geweest. Willem-1 won met een knipoog van RKBFC, en SVME delfde het onderspit tegen een goed opgepept Oranje Boys (streekderby). Een week later werd knap gewonnen van een fris jong Caberg. De winst zat hem dit keer in de jeugd van Willem-1: van Duurling, Beks, Jennekens, Frijns wisten een 3-1 achterstand om te buigen in een overwinning. Doordat SVME wederom de boot inging kwam het nu aan op een rechtstreekse beslissingswedstrijd. En dat was op een hele mooie pinksterdag. Marko Keerssemeeckers schudde door de winnende treffer zijn eigen blessureleed van zich af en Willem-1 bleef, terecht behouden voor de 4e klasse. Trainer Sjaak Gilissen werd opgevolgd door Servé Lucassen, en die viel met zijn neus in de boter. Het eerste elftal barstte van het jeugdtalent, en hij kon ook nog beschikken over Mattie Dassen, die na enkele jaren betaald voetbal (MVV, en het Belgische Sint Truiden) weer terugkeerde op het oude nest. Het werd weer een daverend seizoen met een nek-aan-nek race om het kampioenschap. Ditmaal was Caberg (met De Lepper als spits) onze grote concurrent. Hoewel Willem-1 een doelsaldo van +6 had ten opzichte van Caberg, moest aan het einde van het seizoen een beslissingswedstrijd worden gespeeld. Bijna 3000 toeschouwers bezochten de wedstrijd, die gespeeld werd op het hoofdterrein van Heer.
"In die bij vlagen zeer goede wedstrijd" lezen we in een verslag uit een boekje van de tegenstander "was het Walstock die in de 64ste minuut de openingstreffer liet aantekenen met een schot vanaf de 16-meterlijn. Hierna ging Willem-1 nog feller drukken en het waren daarbij vooral Mattie Dassen en André Vlaspoel die herhaaldelijk de Cabrg achterhoede deden sidderen van angst. Caberg had hierbij twee keer het geluk aan haar zijde toen de overigens goed leidende scheidsrechter Goossens hands binnen de 16-meterlijn van Kempeners en Cruecas niet bestrafte. Tien minuten voor tijd maakte de sterk spelend Caberg-spits Leon de Lepper aan alle onzekerheid een einde door na vermeed buitenspel toch door te gaan op een dieptepass van Henny Walstock. De snelle De Lepper passeerde ook beheerst de uitlopende doelman Peter Wijns alvorens de bal in het verlaten doel te plaatsen (2-0). Willem-1 trainer Servé Lucassen erkende ruiterlijk: Caberg is een waardige kampioen."
Dat Willem-1 verloor was slechts ten dele een tegenvaller want er volgde nog een lucratieve nacompetitie, waarin ten slotte wederom voor veel publiek de beslissing viel op het terrein van Bunde, tegen RKSVN. Het werd een overwinning en Willem-1 was weer terug in de 3e klasse. Ook trainer Lucassen zou echter de keerzijde van het succes ervaren, toen Willem-1 in zijn 2e seizoen in 1984 weer terugviel naar de 4e klasse. Het vertrek van Mattie Dassen (naar St.Truiden) en een wekenlang geblesseerde doelman (Peter Wijns), zou ons uiteindelijk opbreken. Met een score van 19 punten (toen er nog geen 3 te verdienen vielen bij winst) eindigde we voorlaatst en trokken aan het kortste einde. Pas in de loop van 1985 was de jeugd voldoende uitgerijpt om weer naar de bovenste plaatsen te lonken. Daarbij heeft Willem-1 in al die jaren ook erg vaak te maken gehad met vertrek van spelers, ook talentvolle jeugd, omdat er nu eenmaal altijd clubs zijn die graag pronken met andermans veren. Men kan maar elf man tegelijk opstellen in het Eerste, en dan maakt het blijkbaar niet uit of dat eerste in de onderafdeling of in hogere regionen voetbalt. Uiteindelijk is er slechts een handvol spelers, dat in al die jaren expliciet koos voor Willem-1. We denken dan aan een Bennie Nuiten, Frans Damen, Guus Koch, Peter Frijns, Arno Penders, oer-willemeners zou je hen kunnen noemen. In het huidig eerste elftal speelt nog steeds een kern van zulke gasten. Zij maken het verschil uit tussen Willem-1 en de andere verenigingen, dankzij hen is Willem-1 in al die jaren een begrip gebleven.
In 1987, toen Herman Bons inmiddels weer was teruggekeerd als trainer, werd nog eens een indrukwekkend succes behaald. En, het zal geen toeval zijn, ook Mattie Dassen was weer van de partij. Willem-1 geraakte door een fraaie successenreeks in het bekertoernooi in de finale. Vierdeklasser Willem-1 versloeg hoofdklassers als Caesar en Wilhelmina. Uiteindelijk kwam de finale een week te laat: tegen Venray ontbrak net dat laatste beetje spirit, het seizoen duurde misschien een week te lang, anders hadden de roodzwarten voor een unicum gezorgd en zouden ze het daaropvolgende seizoen kunnen starten in het nationale bekertoernooi. Het was voor onze aanhang echter weer een onvergetelijk seizoen. In die jaren kwam er ook een andere opzet van de competitie, met promotie- en degradatiereeksen, en periode-kampioenschappen. In 1989 - alweer een jubileumjaar - behaalde Willem-1 weer eens een kampioenschap. Wiel Mares had Herman Bons opgevolgd als trainer, en misschien mede dankzij zijn vakmanschap en beminnelijk karakter haalde Willem-1 weer een kunststukje uit. Het werd deze keer een nek-aan-nek race met Vilt, waarbij we in de voorlaatste wedstrijd onze concurrent op eigen terrein versloegen. Daarbij was enige medewerking nodig van het publiek, want plotseling hing de vlag van de grensrechter in de wilgen.... Het bestuur, dat n.a.v. de mondelinge strafzaak moest voorkomen, wist nergens van en uiteindelijk kreeg de "kip" de schuld. Die wist gelukkig ook nergens van.
Deze keer werd het verblijf in de 3e klasse bestendigd. Wiel werd opgevolgd door Jo Vrösch maar kreeg tot ontsteltenis van iedereen korte tijd daarna een beroerte. Wiel zou nooit meer de oude worden, en dat was bijzonder sneu.Maar Vrösch was ook een vakman van de bovenste plank en net als Wiel het soort trainer dat de club nodig heeft: onverbiddelijk als dat nodig is, maar ook gemoedelijk en gezellig op zijn tijd. Hij had het er nog voor over om terug te lopen naar Simpelveld, als het te gezellig was in de kantine. Onder zijn leiding groeide Willem-1 naar een ongekende vorm, en dat resulteerde uiteindelijk in het kampioenschap in 1994 en daarmee verbonden promotie naar de 2e klasse. Eindelijk was Willem-1 weer terug op het niveau van voor de oorlog. In dat jaar, 1994, werden ook het 2e, het 6e en het 7e kampioen. Willem-1 bereikte dat jaar ook de pensioengerechtigde leeftijd (65 jaar) maar ook in de jeugdafdeling ging het nog steeds goed. De A-jeugd speelde interregionaal, ongeveer tegen de clubs waar ook het eerste tegen speelde, en de C-jeugd werd (weer) kampioen.
Het verblijf in de 2e klasse kende nog tweemaal een onderbreking, mede door een versterkte promotie- en degradatieregeling, maar beide keren wist Willem-1 weer spoedig terug te keren (onder trainer Henk Lacroix en Mattie Dassen). Tot de spelers die dit niveau al zo lange tijd weten te bewerkstelligen, behoort o.a. Ronnie Colombain, die als centrale middenvelder een sterke traditie bij Willem-1 voortzette. Om een paar namen te noemen van spelers die hem voorgingen: Mattie Tonnard (jaren 70), André Vlaspoel, Leo (Bello) Lion, Roger Wijns. Maar de kracht van het team zit toch ook wel in een goede mix van de spelers, waarbij dan wel inzet of techniek, maar vaak ook het collectief de doorslag geven. Op moment van schrijven verkeert Willem-1 op gelijke hoogte met Standaard, en daarmee vertegenwoordigen zij Maastricht in het amateurvoetbal op het hoogste niveau (aangezien Maastricht geen hoofdklassers of 1ste klassers telt). We mogen ons echter niet rijk rekenen, want de komende jaren zal de doorstroming vanuit de jeugd helemaal wegvallen. Andy Stitzinger is zo'n beetje de jongste speler uit eigen jeugd die de sprong naar het Eerste maakte, maar na hem wordt het stil. Er is geen A, geen B, geen C-jeugd meer en dat maakt ons toch wat weemoedig. Willem-1 is bezig aan een heel belangrijke wedstrijd: overleven. Wij van onze plaats hopen dat de rood-zwarten deze beslissingswedstrijd alsnog zullen winnen, en waarom ook niet als je alle mooie herinneringen en hoogtepunten per saldo optelt. Welke club in Maastricht kan hier aan tippen?
HOE HET BEGON
Voetbalclub Willem-1 bestaat 75 jaar. Het staat er zo droog. 75 jaar. Driekwart eeuw. Op 23 juni 1929 werd voetbalclub Willem-1 opgericht door enkele mensen die toen woonachtig waren in een gedeelte van Wyck. Een van de oprichters destijds was Marcel Krüse. In het boekje dat b.g.v. het 50-jarig bestaan verscheen, beschrijft wijlen de heer M.L.J.Krüse hoe het begon.
"Wie van u herinnert zich nog de motieven, die hebben geleid tot de oprichting van Willem-1? Een der voornaamste oorzaken was het gevolg van een bestaande scheidingslijn, lopende van de Oude Maasbrug rechtdoor tot aan de Lage Barakken, vandaar tot de Ceramique. De jeugd, die in deze "verdoemde"blok woonde, werd door de overige delen van Wyck met geringschatting bezien. In het patronaat kregen ze geen kans. Aan speelkaarten konden ze niet komen, anders werden die "vuil". Biljarten mochten ze niet: ze konden door het laken gaan enz. Zo was de toestand toendertijd. Stilzwijgend werd een morele scheidingslijn getrokken. Zo werden onze jongens tussen neus en lippen overal geweerd.Deze gang van zaken inspireerde Lamber Wijntjens om in onze buurt ook iets op touw te zetten om zodoende de blokkade te doorbreken. Hij richtte een voetbalclub op, die de naam kreeg "Willem-1".
Zelf voetballer zijnde trok hij zijn neef Louis Decker aan, ook voetballer. Beiden bezochten mij met de intentie het voorzitterschap op me te nemen van de nieuwe vereniging, wat dus geschiedde. De komkommertijd kwamen we door, gesteund door de gedachte te laten zien dat ook bij ons de sociale inslag terdege was, maar ook een grote saamhorigheid. Om ons waar te maken was een voetbalclub ons enigste wapen. En voetballen, dat konden we. Want als enigste verzet hadden we dit spel jarenlang beoefend op de keien van het Wijckergrachtje. Voetballen zat ons in het bloed. In die tijd was ook Hubeer Wijntjens bij ons betrokken als secretaris. Daar hij als lid van de K.A.B. wat meer organisatie-kennis had opgedaan, verliep alles in nogal vrij snel tempo. De V.V.Willem-1 was een feit. Vol bezieling trad de vereniging, na zijn eerste vriendschappelijke wedstrijd met 2-1 in Heer te hebben gewonnen, in Bondsverband, met als oprichtingsdatum 23 juni 1929."
De heer Krüse hield een knipselboek bij van de mooie prestaties die destijds door het eerste team van Willem-1 werden geleverd. Helaas is dit materiaal, samen met vele kostbare bekers, verloren gegaan bij de brand in 1971 in het café van Hubeer Wijntjens, waarover straks meer.
De maatschappelijke scheidslijn, waarover hij spreekt, was een logisch gevolg van de armoede die in de krisisjaren tussen eerste en tweede wereldoorlog heerste. Voor wie hier meer van wil weten is er in 1983 een boekje verschenen over de Krisis in Maastricht (Cillekens en Roebroeks). Het waren jaren van werkloosheid, slechte huisvesting, verouderde infrastructuren en industriële perikelen. Hoewel de ellende van de eerste wereldoorlog goeddeels aan Maastricht voorbij was gegaan, was er veel sociale onrust. Daarom kwamen er voorzichtige initiatieven om iets te gaan doen aan de belabberde omstandigheden waarin veel arbeidersgezinnen verkeerden. Er kwamen werkverschaffingsprojecten, nieuwe arbeiderswoningen - de velden buiten Maastricht werden bebouwd - en het verenigingsleven bloeide als nooit tevoren. Toch geven een aantal initiatieven ook de paternalistische tijdsgeest weer, zoals de oprichting van woonscholen in de Ravelein en aan de rand van het Wittevrouwenveld. Het zou nog tot in de jaren 80 duren voordat deze sociale getto's zouden worden gesaneerd. Wanneer men zich verdiept in de achtergronden van waaruit Willem-1 is ontstaan, zou men het 75-jarig bestaan in een aantal perioden kunnen indelen.
Dat is in de eerste plaats de periode Wyck, zoals de heer Krüse deze beschrijft. Het gedeelte van Wyck grofweg gelegen tussen de Maas, de Wyckerbrugstraat, de Lage Barakken en de Hoogbrugstraat, met aan de zuidkant de muur van het Ceramique-terrein die pas in de jaren 90 werd geslecht. In dit buurtje bruiste het destijds van leven: vele kinderen domineerden het straatbeeld, en natuurlijk was voetbal voor hen de belangrijkste uitlaatklep. Willem-1 kon beschikken over een veld aan de Bloemenweg.
De oorlogsjaren maakten een einde aan de bloeiende tijd die Willem-1 destijds kende. Na de oorlog nam Maastricht de wederopbouw voortvarend ter hand, en de nieuwbouwwijken Wittevrouwenveld, Heugemerveld en Heerderveld breidden zich flink uit. Leden van Willem-1 zwermden uit over de stad, maar bleven hun clubje trouw. Na enkele verhuizingen kreeg Willem-1 een veld toegewezen naast het kerkhof van Oostermaas, een van de velden van Sportpark Geusselt dat toen werd aangelegd. De heer Matthieu Martin, een winkelier en schoenreparateur aan de Hoogbrugstraat, die inmiddels secretaris-penningmeester was geworden bij Willem-1, wist een rijtuig te bemachtigen van de Limburgse Tramweg Maatschappij. Dit rijtuig zou gedurende vele jaren het originele onderkomen vormen van de rood-zwarten, die in die jaren de bijnaam "Kevers" verwierven, vanwege de noeste vlijt waarmee zij hun accommodatie opknapten. Men zou dit de 2e fase in de geschiedenis van de club kunnen noemen. Jeu Martin:
"Ingaande seizoen 1938-1939 werd ik bezocht door een bestuurslid en mede-oprichter van Willem-1, dhr.Marcel Krüse, dewelke mij in een lang gesprek dat volgde van de gang van zaken in de vereniging op de hoogte stelde. Daaruit bleek, dat door omstandigheden in het bestuur zij niet meer in de gelegenheid waren eventuele verenigingszaken welke spoed vereisten, tijdig af te handelen. Reden van zijn verzoek was dan ook of ik in de gelegenheid was en er iets voor voelde de vereniging te helpen door mij beschikbaar te willen stellen voor een bestuursfunctie."En zo kreeg Jeu de functie secretaris-penningmeester toegewezen waarvan hij zelf zei "dat secretaris zijn wel meeviel, doch penningmeester bij gebrek aan penningen toch wel moeilijker was." Hij beschrijft hoe door de oorlogsjaren Willem-1 terugviel, met alle ups en downs van dien.
De 3e periode begint met een knipoog naar de broeders van de Beyart, die het werk op diverse scholen in Maastricht vaak combineerden met vrijwilligerswerk bij voetbalclubs als Rapid, RKVVL en in de jaren 60 dan ook bij Willem-1. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat de jeugdafdelingen van deze clubs plotseling een flinke groei doormaakten. De jeugdleden van Willem-1 kwamen merendeels van de jongensscholen aan de Lage Barakken. Er gaat echter ook een verhaal over de "kuster", de heer Reneerkens die als koster assisteerde in het Gulielmuskerkje gelegen aan het huidige Aartshertogenplein. Tot in de jaren 80 lagen hier de zogenaamde betonwoningen, waarvan de kinderen veelal naar de openbare basisschool aan de Professor Pieter Willemsstraat (PPW) gingen. Ze hadden weinig gemeen met de leerlingen van de Johannes Berchmansschool in het Wittevrouwenveld, die zich meer aangetrokken voelden tot Sp.Cl.WVV. Hij zag met lede ogen hoe de jongens van zijn buurtje de stap naar een voetbalclub niet durfden te zetten en sprak een van de broeders hierover aan. Van het een kwam het ander, en zo werd Willem-1 eens te meer de club ook voor de achtergestelde kinderen, deze keer uit een van de voormalige woonscholen van Maastricht. Achteraf mogen we stellen dat het een gouden initiatief was van wijlen de heer Reneerkens, want in het huidig bestuur en ledenbestand van de club zijn de namen Penders, Damen, Dassen, Werlotte, Koch niet weg te denken, het zijn onze trouwste leden.
Aan de bloeiperiode onder de bezielende leiding van broeders als Marcoen, Antoine, Bonfilius, Cleophas, leek abrupt een einde te komen eind jaren 60, toen de een na de ander moest afhaken. Gelukkig bleek in augustus 1970 een jong onderwijzer, genaamd Peter Nijman, bereid de fakkel voor enige jaren over te nemen. Het werden er dertig....
Zo men wil zou men dit de 4e periode van Willem-1 kunnen noemen, maar de tijd staat nooit stil. Eind jaren 80 begon het karakter van de vereniging te veranderen. Er kwamen steeds meer allochtone jongens voetballen, jongens die weinig vertrouwd zijn met het verenigingsleven en wier ouders slechts schoorvoetend een kantine betreden. Voor hen is het ook vreemd dat op een klein oppervlak zoals Sportpark Geusselt wel 8 voetbalverenigingen actief zijn (al zijn er inmiddels een aantal ter ziele). Ze stappen gemakkelijk over naar andere clubs. De betonbuurt bestaat inmiddels niet meer: Wittevrouwenveld veranderde van aanzien, en het veld waar Willem-1 jarenlang triomfen vierde is verdwenen vanwege de aanleg van de Terblijterweg. Willem-1 is dan (1983) al verhuisd naar de huidige locatie, enkele velden verderop. Het kindertal in de buurt liep terug, en voetballen staat bij de jongere generatie niet meer op de eerste plaats. Niet alleen bij Willem-1, maar ook bij vele andere clubs loopt de jeugdafdeling terug, en kan men met moeite kaderfuncties invullen. Gevoegd bij de plannen van de gemeente voor het Geusseltgebied maakt dat de toekomst van onze vereniging ongewis. We zullen ons in dit jubileumboekje dan ook maar niet wagen aan toekomstvoorspellingen, maar hopen aan de hand van een aantal items een beeld te kunnen schetsen van 75-jaar wel en wee van Willem-1.
Wel en wee van Willem-1.
In een jubileum-boekje ligt het niet voor de hand om lang stil te staan bij verdriet. Maar in de geschiedenis van een vereniging als Willem-1 past wel een moment van stilstaan bij mensen die veel voor de club hebben betekend, maar er niet meer zijn. Nu is het natuurlijk logisch dat er na 75 jaar nog maar weinigen zijn die het begin van Willem-1 hebben meegemaakt. De oprichters zijn er niet meer. Van de spelers, die de hoogtepunten hebben meegemaakt in de beginjaren, zal nog maar een enkeling in leven zijn. En in de loop der jaren zijn nog velen gestorven of uit het zicht verdwenen. Buitengewoon tragisch was de brand die in 1971 woedde in het café van Hubeer ("Nuunk") Wijntjens en die het leven kostte aan zijn zorgzame vrouw Bertha (Martin) en zijn kleinzoon. Het lijkt of Willem-1 door de brand is losgerukt van Wyck, van haar wortels, zou je haast zeggen. Want het gezellige café, dat van oudsher middelpunt en stamcafé was van de rood-zwarten, zou nooit meer herrijzen. Jarenlang, nog tot tijdens het 50-jarig bestaansfeest, lag het braak, een brandplek aan de Hoogbrugstraat, aan de vooravond van het grootschalig stadsvernieuwingsproject Ceramique.
Op de hoek van Hoogbrugstraat en Wycker Grachtstraat lag café Krijgsman. Zoon Kees met broer Hentie waren ter plekke tijdens de brand en wisten met andere omstanders het leven te redden van Hubeer door hem op het dak van een langszij gereden busje te doen springen. Afgelopen jaar is ook Kees Krijgsman, te jong voor zijn leeftijd, overleden. Kees was jarenlang keeper van het Tweede, daarna was hij enkele jaren grensrechter bij het Eerste. Met zijn hollandse humor en gouden hart was hij een trouw lid ook van onze club, ook nadat hij naar Nieuw-Einde bij Heerlen was verhuisd.
Ondertussen geraakte Willem-1 na de brand in het slop. Er werd weliswaar nog een kampioenschap gevierd in 1973, waarbij we namen als Ger Penders, Frans Dassen, Eddie Beckers en de gebroeders Corbee mogen vermelden, maar voor een aantal spelers was dit hun afscheid, en voor doorstroming vanuit de jeugd was het te vroeg.
Het bestuur bestond feitelijk uit een gebroken Hubeer Wijntjens, een vermoeide Jeu Martin, en een handvol spelers zonder bestuurservaring. Op de achtergrond probeerde Peter Nijman de jeugdafdeling nieuw leven in te blazen, en steeds vaker werd door Hubeer en Jeu een beroep op hem gedaan voor allerlei zaken. Jeu ergerde er zich nogal aan dat veel zaken bleven liggen bij "de Kop", die na de brand nooit meer de oude is geworden. Gelukkig waren er ook een aantal spelers van het Eerste, die initiatieven ondernamen om de boel bij elkaar te houden, zoals Huup Timmers en Sjer Penders. Er moest een nieuw, jong bestuur komen. Willem-1, dat inmiddels na een jaar 3e klasse was gedegradeerd naar de toenmalige onderafdeling, had nog steeds geen eigen stamlokaal. De oude LTM-wagen waarin spelers zich tot 1977 nog moesten omkleden, bood geen enkel comfort al probeerde Sjer Penders wat geld in de kas te sprokkelen door het verkopen van drank bij de thuiswedstrijden van het eerste. Sjer zou na de ingebruikname van de nieuwe kantine 20 jaar lang beheerder zijn en daarmee het gezicht zijn van Willem-1 bij de thuiswedstrijden. Sjér is onlangs overleden, naar menselijke maatstaf te jong. Naast Sjer Penders en Kees Krijgsman is in de loop van dit seizoen ook overleden Juul Bosems. Hij was de bindende persoon achter een groep spelers waaronder zijn zoon Nico, die weliswaar niet op het niveau van het eerste elftal acteerde, maar met hun saamhorigheidsgevoel en clubliefde wel bij Willem-1 hoorde. Juul was ooit een gevierd keeper, o.a. bij Heer, en zette zich behalve als elftalleider ook jarenlang in als keeperstrainer en begeleider van jeugdteams.
Huup Timmers, die zelf een café beheerde aan de Rechtstraat, ging zich als speler-trainer inzetten voor de club. Hubeer Wijntjens kreeg uiteindelijk een plekje in het zorgcentrum van Daalhof en gaf zijn fiat aan het nieuwe bestuur, dat zou aantreden in 1976. Huup Wijntjens, zoon van Lambert (oprichter) werd secretaris, John Thimister zou de nieuwe voorzitter worden, en Nico Ummels was officieus al penningmeester. Hubeer zou niet meer meemaken dat Willem-1 eindelijk een modern, stenen clubgebouw in gebruik zou nemen. Hij overleed in augustus 1976. In de nieuwe kantine zou een bronzen plaquette met zijn karakteristieke "Kop" worden bevestigd. Een symbolisch maar postuum huldeblijk voor iemand die het beste van zijn leven had gegeven voor Willem-1 en het sportgebeuren in Maastricht. Hubeer had zeker zijn kwaliteiten, hij was een leider-pur-sang, maar zoals dat meestal gaat hebben dominante mensen ook vaak tegenstanders. En we vergeten wel eens de mensen die in zijn schaduw vaak het ondankbare gedeelte van het clubwerk uitvoerden, zoals zijn eigen pleegzoon Harie Schmitz, en de bescheiden "Leerkonink" Jeu Martin. Haarie verloor bij de tragische brand zijn zoontje Hupie. Met de brand gingen ook bekers en trofeeën in vlammen op. Van Haarie weten we, dat hij vele, vele klussen uitvoerde voor Willem-1 van het bijvoeren en verzorgen van de schapen die destijds nog op de voetbalwei graasden, tot het rondbrengen en ophalen van totobriefjes en geld. In een tijd dat alles nog vrijwilligerswerk was, trok hij de lijnen, hing de netten op en sleepte met tassen en truien. Daarbij kwam zijn eigen voetballoopbaan natuurlijk in het gedrang en bleef hij tweede keus ondanks dat hij in de beperkte speeltijd die hem restte zich ontpopte als een ware goalgetter. In 1979, het gouden jaar van Willem-1, zou hij het voorzitterschap op zich nemen. We keren terug naar 1976.
Er werden plannen gesmeed: Willem-1 moest weer terugkeren op het oude niveau. Voor de eerste keer werd een betaald trainer aangesteld (Jean van Kan) die twee seizoenen achter elkaar voor spektakel zou zorgen (met o.a. een beslissingswedstrijd op het terrein van Limmel) waarbij het felbegeerde kampioenschap en de daaraan verbonden promotie op een haar na werd gemist. De winst was echter dat het weer swingde bij Willem-1. Veel spelers keerden terug op het oude nest, en ook in de jeugdafdeling zat een veelbelovende groei.
In 1977 en 1978 werden we in de finale van het seizoen afgetroefd door o.a. VNB en RKVCL maar in 1979 was Willem-1 niet te stuiten.
Seizoen 78-79 werd Herman Bons aangesteld als trainer. Hem lukte, waar voor hem Jean van Kan twee keer naast greep: het kampioenschap, nota bene in het gouden jubileumjaar (1979). Meer nog: Willem-1 behaalde in een zinderende finale tegen Vesta ook de afdelingsbeker. Het stond 4-0 bij de rust, het werd 4-4 en er moest worden verlengd. Uiteindelijk won Willem-1 en iedereen spoedde zich naar de feestzaal bij de koepelkerk vanwege de receptie b.g.v. het 50-jarig bestaan. Op een foto, die gemaakt werd aan het begin van de halve finale voor de afdelingsbeker, in het MVV-stadion, zien we:
Harry Tonnard (vlagger), Herman Bons (trainer), Bennie Nuiten, Walstock, Rinus Swakhoven, Jo Penders (Pinda), Hennie Lion (Roeie), Huup Wijntjens, Jean Theunisz (elftalleider) en op de voorgrond Mattie Dassen, Willy Penders, Jean Blauw, Dré Vlaspoel, Arno Penders, Frank Penders en Loran van Hooren.
Naast alle reden tot vreugde is 1979 ook een jaar van verdriet: op 12 februari van dat jaar overleed na een tragisch ongeval jeugdspeler Rogerke Duyssens (9 jaar).
Beslissingswedstrijden.
We haalden hierboven al aan hoe Willem-1 in het jubileumjaar 1979 stuntte met de "double"
Geen vereniging in Limburg, misschien wel in heel Limburg, die zo vaak te maken kreeg met beslissingswedstrijden, nog afgezien van de opmerkelijke kampioenswedstrijden en evenzovele degradaties. Al in de beginjaren deed Willem-1 van zich spreken, en het was door die oorlog dat Willem-1 terrein verloor en uiteindelijk jarenlang tussen 3e en 4e klasse KNVB zou gaan pendelen. In 1973 werd SVME op eigen terrein (toen nog de "kolonie", waar nu de autoweg richting Luik raast) verslagen met duidelijke cijfers: 4 - 0. Maar na een moeizaam seizoen in de 3e klasse vertrokken en stopten een aantal spelers. In 1975 volgde zelfs degradatie naar de onderafdeling. De opleving volgde spoedig en zoals gezegd was het gouden jubileum van Willem-1 in 1979 een eerste hoogtepunt. Herman Bons prolongeerde het succes met het kampioenschap in 1980, maar zoals dat meestal gaat: aan een succesvol team wordt hard getrokken. Er vertrokken goede spelers, terwijl doorstroming vanuit de jeugd nog maar nauwelijks op gang was gekomen. Al bruiste het in de jeugdafdeling van het talent.
Ook in 1980 zagen we een nek-aan-nek-race tussen de A1 van Willem-1 en RKVCL. Beide teams waren ingedeeld in de streekpoule, dat betekende "knok-voetbal"op de dorpen, waar soms een minime voorsprong verdedigd moest worden met hand en tand. RKVCL gaf geen duimbreed toe, zodat het uiteindelijk neerkwam op een beslissingswedstrijd op Biesland, waarin Willem-1 niet mocht verliezen vanwege het doelsaldo van de competitie wat dan zou meetellen. Het bleef echter gelijk, na verlenging, en een week later moesten beide teams opnieuw aan de bak. De apotheose volgde: Willem-1 bleek mentaal de sterkste en won. Het was voor leider Peter een persoonlijke triomf, want waren niet alle spelers als pupil begonnen onder zijn leiding. We noemen maar eens wat namen: Math Meijers als elftalleider en trainer, samen met Jean Emons. Frank Penders, Bert Timmers, Jack Beks, Bert Lambrix, Bert Emons, Jo van Duurling, Jan Verbert, Johnny Bulte (de Bult), Nico Willems, Ludy Keerssemeeckers, Cor Reneerkens (de Wolf), Peter Frijns, Frans Damen en Jo Jennekens. We vermelden nog dat ook het B-jeugdteam o.l.v. Henk Werlotte en Nico Ummels kampioen werd, om maar aan te geven dat het nu ook in de breedte weer goed zat bij Willem-1.
Zoals gezegd verliep1980 ook succesvol voor het eerste: wederom kampioen en dus promotie naar de 3e klasse. Er werd echter flink aan spelers getrokken, en evenals in 1974 zou opnieuw een uitstroom van spelers plaatsvinden. Deze keer zou het succesvolle A-jeugdteam uitkomst brengen, maar er volgden twee zware seizoenen. De overstap is voor 18-jarigen nu eenmaal groot. Er volgde degradatie in 1981, het jaar waarin wel opnieuw de A-jeugd kampioen werd (na een knappe beslissingswedstrijd) maar ook het talent in de B-jeugd eraan zat te komen. Wat betreft die A-jeugd van 1981 staat ons bij dat Willem-1 op de laatste speeldag moest winnen bij Heer. Willem-1 stond inderdaad bij het laatste fluitsignaal voor met 0-1, maar toen was nog een wanhoopsschot van een Heer-speler onderweg, dat in het doel van Willem-1 belandde. De scheidsrechter keurde de treffer af en een week later mocht Willem-1 in een beslissingswedstrijd uitmaken wie de beste was. Met spits Ludy Keerssemeeckers in de goal (hij hield de 0) werd het wederom 1-0 en zag leider Henk Werlotte zijn jarenlange inspanningen voor deze talentvolle groep wederom beloond met een fraai kampioenschap. Het Eerste dreigde echter in 1982 opnieuw te degraderen, en wel naar de onderafdeling. Het schrikbeeld van de jaren 70 doemde op. Twee wedstrijden voor het einde zag Willem-1 zich gesteld voor een bijna hopeloze taak: 4 punten achterstand goedmaken op de nummer voorlaatst (toen er bij winst nog 2 punten te behalen vielen) om het dan nog op een beslissingswedstrijd te laten aankomen. Zelden zal de ontknoping in een seizoen zo dramatisch zijn geweest. Willem-1 won met een knipoog van RKBFC, en SVME delfde het onderspit tegen een goed opgepept Oranje Boys (streekderby). Een week later werd knap gewonnen van een fris jong Caberg. De winst zat hem dit keer in de jeugd van Willem-1: van Duurling, Beks, Jennekens, Frijns wisten een 3-1 achterstand om te buigen in een overwinning. Doordat SVME wederom de boot inging kwam het nu aan op een rechtstreekse beslissingswedstrijd. En dat was op een hele mooie pinksterdag. Marko Keerssemeeckers schudde door de winnende treffer zijn eigen blessureleed van zich af en Willem-1 bleef, terecht behouden voor de 4e klasse. Trainer Sjaak Gilissen werd opgevolgd door Servé Lucassen, en die viel met zijn neus in de boter. Het eerste elftal barstte van het jeugdtalent, en hij kon ook nog beschikken over Mattie Dassen, die na enkele jaren betaald voetbal (MVV, en het Belgische Sint Truiden) weer terugkeerde op het oude nest. Het werd weer een daverend seizoen met een nek-aan-nek race om het kampioenschap. Ditmaal was Caberg (met De Lepper als spits) onze grote concurrent. Hoewel Willem-1 een doelsaldo van +6 had ten opzichte van Caberg, moest aan het einde van het seizoen een beslissingswedstrijd worden gespeeld. Bijna 3000 toeschouwers bezochten de wedstrijd, die gespeeld werd op het hoofdterrein van Heer.
"In die bij vlagen zeer goede wedstrijd" lezen we in een verslag uit een boekje van de tegenstander "was het Walstock die in de 64ste minuut de openingstreffer liet aantekenen met een schot vanaf de 16-meterlijn. Hierna ging Willem-1 nog feller drukken en het waren daarbij vooral Mattie Dassen en André Vlaspoel die herhaaldelijk de Cabrg achterhoede deden sidderen van angst. Caberg had hierbij twee keer het geluk aan haar zijde toen de overigens goed leidende scheidsrechter Goossens hands binnen de 16-meterlijn van Kempeners en Cruecas niet bestrafte. Tien minuten voor tijd maakte de sterk spelend Caberg-spits Leon de Lepper aan alle onzekerheid een einde door na vermeed buitenspel toch door te gaan op een dieptepass van Henny Walstock. De snelle De Lepper passeerde ook beheerst de uitlopende doelman Peter Wijns alvorens de bal in het verlaten doel te plaatsen (2-0). Willem-1 trainer Servé Lucassen erkende ruiterlijk: Caberg is een waardige kampioen."
Dat Willem-1 verloor was slechts ten dele een tegenvaller want er volgde nog een lucratieve nacompetitie, waarin ten slotte wederom voor veel publiek de beslissing viel op het terrein van Bunde, tegen RKSVN. Het werd een overwinning en Willem-1 was weer terug in de 3e klasse. Ook trainer Lucassen zou echter de keerzijde van het succes ervaren, toen Willem-1 in zijn 2e seizoen in 1984 weer terugviel naar de 4e klasse. Het vertrek van Mattie Dassen (naar St.Truiden) en een wekenlang geblesseerde doelman (Peter Wijns), zou ons uiteindelijk opbreken. Met een score van 19 punten (toen er nog geen 3 te verdienen vielen bij winst) eindigde we voorlaatst en trokken aan het kortste einde. Pas in de loop van 1985 was de jeugd voldoende uitgerijpt om weer naar de bovenste plaatsen te lonken. Daarbij heeft Willem-1 in al die jaren ook erg vaak te maken gehad met vertrek van spelers, ook talentvolle jeugd, omdat er nu eenmaal altijd clubs zijn die graag pronken met andermans veren. Men kan maar elf man tegelijk opstellen in het Eerste, en dan maakt het blijkbaar niet uit of dat eerste in de onderafdeling of in hogere regionen voetbalt. Uiteindelijk is er slechts een handvol spelers, dat in al die jaren expliciet koos voor Willem-1. We denken dan aan een Bennie Nuiten, Frans Damen, Guus Koch, Peter Frijns, Arno Penders, oer-willemeners zou je hen kunnen noemen. In het huidig eerste elftal speelt nog steeds een kern van zulke gasten. Zij maken het verschil uit tussen Willem-1 en de andere verenigingen, dankzij hen is Willem-1 in al die jaren een begrip gebleven.
In 1987, toen Herman Bons inmiddels weer was teruggekeerd als trainer, werd nog eens een indrukwekkend succes behaald. En, het zal geen toeval zijn, ook Mattie Dassen was weer van de partij. Willem-1 geraakte door een fraaie successenreeks in het bekertoernooi in de finale. Vierdeklasser Willem-1 versloeg hoofdklassers als Caesar en Wilhelmina. Uiteindelijk kwam de finale een week te laat: tegen Venray ontbrak net dat laatste beetje spirit, het seizoen duurde misschien een week te lang, anders hadden de roodzwarten voor een unicum gezorgd en zouden ze het daaropvolgende seizoen kunnen starten in het nationale bekertoernooi. Het was voor onze aanhang echter weer een onvergetelijk seizoen. In die jaren kwam er ook een andere opzet van de competitie, met promotie- en degradatiereeksen, en periode-kampioenschappen. In 1989 - alweer een jubileumjaar - behaalde Willem-1 weer eens een kampioenschap. Wiel Mares had Herman Bons opgevolgd als trainer, en misschien mede dankzij zijn vakmanschap en beminnelijk karakter haalde Willem-1 weer een kunststukje uit. Het werd deze keer een nek-aan-nek race met Vilt, waarbij we in de voorlaatste wedstrijd onze concurrent op eigen terrein versloegen. Daarbij was enige medewerking nodig van het publiek, want plotseling hing de vlag van de grensrechter in de wilgen.... Het bestuur, dat n.a.v. de mondelinge strafzaak moest voorkomen, wist nergens van en uiteindelijk kreeg de "kip" de schuld. Die wist gelukkig ook nergens van.
Deze keer werd het verblijf in de 3e klasse bestendigd. Wiel werd opgevolgd door Jo Vrösch maar kreeg tot ontsteltenis van iedereen korte tijd daarna een beroerte. Wiel zou nooit meer de oude worden, en dat was bijzonder sneu.Maar Vrösch was ook een vakman van de bovenste plank en net als Wiel het soort trainer dat de club nodig heeft: onverbiddelijk als dat nodig is, maar ook gemoedelijk en gezellig op zijn tijd. Hij had het er nog voor over om terug te lopen naar Simpelveld, als het te gezellig was in de kantine. Onder zijn leiding groeide Willem-1 naar een ongekende vorm, en dat resulteerde uiteindelijk in het kampioenschap in 1994 en daarmee verbonden promotie naar de 2e klasse. Eindelijk was Willem-1 weer terug op het niveau van voor de oorlog. In dat jaar, 1994, werden ook het 2e, het 6e en het 7e kampioen. Willem-1 bereikte dat jaar ook de pensioengerechtigde leeftijd (65 jaar) maar ook in de jeugdafdeling ging het nog steeds goed. De A-jeugd speelde interregionaal, ongeveer tegen de clubs waar ook het eerste tegen speelde, en de C-jeugd werd (weer) kampioen.
Het verblijf in de 2e klasse kende nog tweemaal een onderbreking, mede door een versterkte promotie- en degradatieregeling, maar beide keren wist Willem-1 weer spoedig terug te keren (onder trainer Henk Lacroix en Mattie Dassen). Tot de spelers die dit niveau al zo lange tijd weten te bewerkstelligen, behoort o.a. Ronnie Colombain, die als centrale middenvelder een sterke traditie bij Willem-1 voortzette. Om een paar namen te noemen van spelers die hem voorgingen: Mattie Tonnard (jaren 70), André Vlaspoel, Leo (Bello) Lion, Roger Wijns. Maar de kracht van het team zit toch ook wel in een goede mix van de spelers, waarbij dan wel inzet of techniek, maar vaak ook het collectief de doorslag geven. Op moment van schrijven verkeert Willem-1 op gelijke hoogte met Standaard, en daarmee vertegenwoordigen zij Maastricht in het amateurvoetbal op het hoogste niveau (aangezien Maastricht geen hoofdklassers of 1ste klassers telt). We mogen ons echter niet rijk rekenen, want de komende jaren zal de doorstroming vanuit de jeugd helemaal wegvallen. Andy Stitzinger is zo'n beetje de jongste speler uit eigen jeugd die de sprong naar het Eerste maakte, maar na hem wordt het stil. Er is geen A, geen B, geen C-jeugd meer en dat maakt ons toch wat weemoedig. Willem-1 is bezig aan een heel belangrijke wedstrijd: overleven. Wij van onze plaats hopen dat de rood-zwarten deze beslissingswedstrijd alsnog zullen winnen, en waarom ook niet als je alle mooie herinneringen en hoogtepunten per saldo optelt. Welke club in Maastricht kan hier aan tippen?